Wat moet je doen bij een brandwond? Eerst ga je na wat er precies gebeurd is en beoordeel je wat voor graad van verbranding er is. Maar wat voor brandwond het ook is, altijd eerst koelen. Dat doe je met lauwwarm stromend water dat je niet direct op de wond laat komen. Je doet dit 10 minuten lang. Dat is vaak langer dan je denkt. Stel ondertussen het slachtoffer gerust. Het is een behoorlijke blaar en dit is dus een 2e graadsverbranding. Je moet deze afdekken met metallinegaas. Als je dat niet hebt is een steriel gaasje of anders een handdoek, schoon en liefst gestreken, ook goed. Leg het gaasje losjes over de wond. Goed vasthouden zodat het gaasje niet wegglijdt. Dan draai je er losjes een hydrofiele zwachtel om heen. Niet te strak, want een brandwond is erg pijnlijk. Daarna knip je de zwachtel af en plak je het vast met een stukje pleister. Niet op de wond, maar ruim daarnaast.
Brandwonden kunnen ontstaan door contact van de huid met hete gassen, vloeistoffen of andere materialen. Extreme koude, zoals aanraking van vloeibare stikstof, heeft hetzelfde effect op de huid als hitte en worden soms ook vrieswonden genoemd. Ook sterk bijtende chemicaliƫn kunnen brandblaren veroorzaken wanneer ze met de huid in aanraking komen.
Verder kunnen straling (zoals de zon of bij radiotherapie), elektriciteit en wrijving (bijvoorbeeld na een val schuren over het wegdek) ook brandwonden veroorzaken. Verbrandingen door heet water en stoom verdienen apart vermelding: omdat water een heel grote warmte-inhoud heeft zijn heetwaterverbrandingen vaak ernstiger dan bijvoorbeeld verbrandingen door heet frituurvet, dat weliswaar heter is maar zijn warmte bij contact met de huid veel sneller kwijt is. Het Engels onderscheidt heetwaterverbrandingen (scalds) van brandwonden door andere oorzaak (burns).
Brandwonden worden, afhankelijk van de diepte, in verschillende gradaties onderverdeeld. De diepte, en daarmee de graad, van een brandwond hangt af van de temperatuur, de tijd dat de huid blootgesteld wordt aan die temperatuur en de oorzaak. Heetwaterverbrandingen en steekvlamverbrandingen zijn doorgaans tweedegraadverbrandingen, vlamverbrandingen zijn doorgaans derdegraads.
-
Eerstegraads verbranding. Bij een eerstegraads verbranding wordt de huid rood en pijnlijk, maar ontstaan geen blaren. De pijn en de verkleuring zijn in het algemeen binnen 24 uur verdwenen. Het huidweefsel is niet vernietigd en zelfs wanneer er grote delen van het lichaam zijn aangedaan, is er geen gevaar. Vaak zijn er ontstekingsverschijnselen te zien bij eerstegraads brandwonden.
- roodheid
- pijn
- warmte
- zwelling
- functieverlies
- Ook algemene verschijnselen zoals; koorts, geen honger, zich ziek voelen kunnen voorkomen bij een eerste graadsbrandwond.
- Een eerstegraads verbranding is geenszins zeldzaam: de meeste verbrandingen door de zon vallen hieronder.
- Tweedegraads brandwonden (verder onderverdeeld in oppervlakkige en diepe tweedegraads brandwonden). Bij een tweedegraads verbranding treedt er blaarvorming op; er vormt zich vocht tussen de opperhuid en de lederhuid. Deze blaarvorming is in het algemeen vrij pijnlijk. Wanneer grote oppervlakken verbrand zijn, is de pijn vaak extreem. Belangrijk is dat, hoewel een deel van de huid is vernietigd, er toch nog delen van de opperhuid gaaf zijn gebleven. Hierdoor kan er na loslating van de wondkorstjes uit zichzelf nieuwe huid over de wond groeien. De genezing duurt, afhankelijk van de diepte van de brandwond, enkele dagen tot vier of vijf weken. De haarwortels en zweetkliertjes liggen diep in de huid. Zolang slechts een deel hiervan behouden blijft is wondgenezing mogelijk. Wel ligt het gevaar van wondinfectie op de loer. Indien dit gebeurt kan de oorspronkelijk intact gebleven huid toch nog verwoest worden, waardoor vorming van nieuwe huid wordt verhinderd. Indien dit gebeurt zijn de vooruitzichten zeer ongunstig.
- Derdegraads brandwonden. Bij een derdegraads verbranding wordt de gehele huid vernietigd. Het wondgebied reageert niet meer op gevoelsprikkels en zelfs niet op pijnprikkels. In het begin is het verbrande huidgebied wit tot grauw-wit, later bruin, perkamentachtig van kleur. Na loslating van de gevormde wondkorst komt een vaalrood of lichtrood gekleurde wondlaag tevoorschijn. Dit loslaten van de wondkorst neemt bij een groot wondoppervlak veel tijd in beslag. Vaak worden derdegraads verbrandingen van meer dan drie centimeter, om de genezing te bekorten, gesloten met stukjes huid die elders op het lichaam worden weggehaald (huidtransplantatie).
- Vierdegraads brandwonden. Soms wordt de term verkoling gebruikt. Hierbij is de verbranding zo diep dat zelfs structuren onder de huid, zoals bot en spierweefsel, vernietigd zijn. Het uitzicht van de huid is meestal verkoold, gekookt (bleek) of rauw. Verloren gegaan weefsel kan niet worden hersteld, al kan soms weefsel van elders worden getransplanteerd via een chirurgische ingreep.
Niet alleen de graad van de brandwond is van belang maar ook de grootte van het oppervlak en de plaats. Als alle epidermale elementen (huidcellen) in de wond zijn verdwenen moet genezing optreden door dichtgroeien vanaf de rand; zijn er daarentegen in de wond nog huidcellen in leven (bijv. in haarzakjes) dan vormen die bij de genezing eilandjes waarvandaan de wond zich centraal ook zal gaan sluiten en is de genezing veel vlotter. Diepe brandwonden geven vaak grote littekens die onbehandeld meestal aanleiding geven tot ernstige contracturen. Mensen met tweedegraads brandwonden groter dan 25% lichaamsoppervlakte en derdegraadsbrandwonden groter dan 10% van het lichaamsoppervlakte moeten worden opgenomen in een brandwondencentrum.VOORKOM BRANDWONDEN!!!!!!!!!!!!
Maak jouw eigen website met JouwWeb